Dialect, jargon, straattaal of neologisme – elke week ontwaart de Volkskrant een opvallend woord. Veel mensen zijn de laatste tijd ‘heel eerlijk’.
Vroeger betekende ‘Ik zal heel eerlijk zijn’ meestal een van twee dingen: er volgde iets onaangenaams wat toch echt gezegd moest worden (‘Ik zal heel eerlijk tegen je zijn: een snor staat je niet’), of er werd een persoonlijke ontboezeming mee aangekondigd, vaak een omslachtig understatement van een binnenvetter (‘Toen ik de scheidingspapieren ondertekende, was dat als ik heel eerlijk ben best wel eventjes slikken’).
Maar weet u wat er vandaag de dag ook wordt ingeleid met ‘Ik zal heel eerlijk zijn’? Een losse greep uit het internet: ‘Ik slaap graag.’ ‘Ik heb nog nooit zo’n goede huisarts gehad.’ ‘De sushiburger is best lastig te eten.’
Een christelijke blogger schrijft: ‘Ik zal heel eerlijk zijn, ik vind overal wat van, maar ik heb nergens een mening over.’
De woorden ‘Ik zal heel eerlijk zijn’ waren tot voor kort een retorisch middel, een opmaat naar ernstiger zaken. Soms ook een zacht kleedje, opdat de pijnlijke of confronterende woorden die erop volgden wel doel troffen, maar iets minder hard zouden landen. ‘Ik zal heel eerlijk zijn’ fungeerde, zeker als het om kritiek ging, ook als ‘redelijkmaker’ (een term van Paulien Cornelisse). Zo’n uitdrukking zorgt ervoor dat er ‘een zweem van redelijkheid, van opgeruimdheid om de spreker komt te hangen’.
In het nieuwe, losgezongen gebruik van ‘heel eerlijk’ wuift men zichzelf moeiteloos eerlijkheid toe, terwijl er geen enkele wezenlijke onthulling wordt gedaan en er verder ook niemand wordt beledigd of gekwetst. Is deze betekenisinflatie nou een win-winsituatie of zinloos als een sushiburger? Nu ja, we hebben er geen mening over. Maar we vinden er wel iets van.
Lees hier alle afleveringen van alle rubrieken van de pagina Taalgebruik! uit de Volkskrant.